Over diamanten en vliegende nagels

Sprinter Almelo-Hengelo, ’s morgens na een nachtdienst

Klik, klik, klik……klikklik……klik, het duurt even voor het geluid het niveau bereikt waarop het irritant begint te worden. Dit klikgeluid is zo’n geluid dat in eerste instantie verloren gaat in het kedengedeng op het spoor en dan heel langzaam zijn weg zoekt naar mijn oorschelp. Hier komt het geklik bijeen en dan valt het op een onbewaakt ogenblik mijn trommelvlies van achteren aan. Achterbaks, dat is het. Eenmaal aangevallen dan is er geen weg meer terug. Ik wordt gedwongen om te kijken waar het geluid vandaan komt. Dat is menselijk, wij mensen hebben de behoefte te begrijpen waarom iets is zoals het is. En nu het irritatie niveau tot ongekende hoogte is gestegen, wil ik er alles aan doen deze behoefte te bevredigen en zoek de bron van mijn ergernis.

Schuin achter me, in een vierzitter, zit een man. Met een nagelknippertje knipt hij zijn vingernagels en laat deze vrolijk rondvliegen. Gadverdamme!

In mijn hoofd borrelt een visioen van een deftige dame die voorzichtig klikklakt  over het gangpad, een cappuccino  in haar rechterhand. In haar oren bungelen oorbellen met schitterende Herkimmerdiamanten.

Plop, met een sierlijke boog plonst een pinknagel met rouwrandje in het warme melkschuim dat de vrolijke koffiedame van de kiosk even ervoor met cacao heeft bestrooid.  De deftige dame zoekt een plaatsje tegenover mij en knikt me vriendelijk toe. Zij zet haar koffie op het plankje dat voor tafel door moet gaan en staat op om haar lekkere warme duffel uit te trekken. Behoedzaam vouwt zij hem op en gaat weer zitten. Ik kan mijn ogen niet van haar afhouden. Gespannen wacht ik af wanneer ze een slokje van haar cappuccino neemt.

De dame pakt haar papieren bekertje en blaast het melkschuim tot bijna over de rand. En dan……………rijdt de trein Hengelo Centraal binnen. De stem van de conducteur kraakt door de trein om de passagiers wakker te schudden en hen eraan te herinneren bij het uit en overstappen,  toch vooral aan de eigendommen te denken. Versuft realiseer ik me dat ik al die tijd heb zitten staren naar de nagelknippende viezerik.

Ik sta op en loop langs de man. Wanneer ik op hoorafstand ben fluister ik zachtjes: hoop wel dat je,  je schoenen aan houd!

Gruwelend stap ik het perron op waar medereizigers al staan te dringen om in te stappen.

Het is 9:00 in de ochtend, voor menigeen begint de dag terwijl ik fluitend mijn trappers rond laat draaien, op weg naar huis.

Een neut en dan naar bed!